§1 Handelsstad Amsterdam
Vanaf de middeleeuwen nam de handel toe. Nederland zat bij de Hanze, een handelsverbond met landen rond de Oostzee. Deze handel werd de Oostzeevaart genoemd. Nederland ruilde bijvoorbeeld boter, kaas en haring tegen graan en hout. Nederland kocht altijd teveel spullen in, zodat zij dat weer konden verkopen aan andere landen. Uiteraard iets duurder als waarvoor Nederland de spullen had gekocht.
|
De Nederlanden waren in oorlog met Spanje. In 1585 viel de Spaanse heer Parma de stad Antwerpen aan. Antwerpen was tot dan de belangrijkste en rijkste handelsstad van de wereld.
Veel rijke Antwerpenaren vluchtten naar Nederland, met name naar Amsterdam. Amsterdam werd in één klap de belangrijkste handelsstad van de wereld. |
De handelaren in Nederland sloegen de producten die zij kochten op in grachtenpanden. De producten werden 'opgestapeld'. Zo ontstond de stapelmarkt. Grondstoffen werden bewaard en later doorverkocht. Dit noem je handelskapitalisme.
De grondstoffen werden ook verwerkt tot eindproducten en doorverkocht. Nederland was erg goed in handel drijven. Zo goed, dat verschillende buitenlandse steden (zoals Gdansk in Polen en Sint Petersburg in Rusland) complete wijken nabouwden naar Amsterdams voorbeeld en ook aan handelskapitalisme gingen doen. |
Rond deze tijd begonnen diverse Europese landen met het ontdekken van de rest van de wereld. Met de landen die zij ontdekten gingen zij ook handel drijven. Er vond dus handel over de hele wereld plaats, een wereldeconomie dus.
Heel veel producten kwamen via deze weg voor het eerst naar Nederland. Denk aan cacao, koffie, tabak, peper en nootmuskaat. |